Detail Vondst

Deze bijl mag gedateerd worden in het midden of laat Neolithicum. Het betreft een typisch voorwerp voor de laatste fase van de steentijd. Het polijsten of slijpen van voorwerpen is een arbeidsintensieve techniek en gebeurt met behulp van een (bij voorkeur) fijnkorrelige steen en een beetje water. Het voordeel van polijsten of slijpen is dat de bijl heel glad kan worden afgewerkt, een absolute must om de bijl goed in zijn steel te kunnen vastzetten. De regelmatig gevormde snede maakt de bijl ook minder gevoelig voor de zware slagen bij het hakken. Hierdoor worden zware breuken vermeden. Een bijl kan op verschillende manier worden geschacht, d.w.z. in een houten steel worden gevat. Vaak is er een tussenstuk van hertshoorn gebruikt. Hertshoorn is een flexibel materiaal en vangt de trillingen van de slagen op. Experimenten hebben aangetoond dat deze bijl uitermate geschikt is voor het vellen van bomen en het bewerken van hout. Het is zonder twijfel een onmisbaar gereedschap voor de eerste landbouwgemeenschappen. Men rooide er bomen mee om akkers aan te leggen. Het verzamelde hout werd bewerkt tot bouwmateriaal voor woningen en allerlei gebruiksvoorwerpen.

Deze bijl betreft een oude vondst en werd gevonden in de omgeving van Ronse. De bijl werd lang verleden in een houten stok gelijmd, dit als reconstructie. Oud inventarisnummer: 0.1093.IV.