Detail Site

Op basis van de resultaten van een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het najaar van 2016 voerde Raakvlak in de zomer van 2017 een kleine opgraving uit tussen de spoorweg en de Roeselaarseweg in Torhout. Dit gebeurde in opdracht van WVI (West-Vlaamse Intercommunale) die hier in samenwerking met de stad Torhout een nieuw gemengd bedrijventerrein ontwikkelt. Tijdens de opgraving is een geïsoleerde concentratie van 6 brandrestengraven aangesneden. Dit zijn graven waarbij de verbrande beenderen samen met een kleine hoeveelheid brandstapelresten in een rechthoekige kuil zijn gedeponeerd. Soms is het graf voorzien van een kleine nis waarin de grafgiften zijn meegegeven.

Opvallend is evenwel de slechte staat van het aardewerk. Het is erg broos en vaak sterk verweerd. Mogelijk is dit het gevolg van jarenlange chemische bemesting op deze akker. Het aardewerk is onder gecontroleerde omstandigheden traag gedroogd en vervolgens geborsteld, gepuzzeld en waar nodig geconserveerd en verstevigd met Paraloid B72. Enkele volledige vormen zijn voor behandeling naar een gespecialiseerde conservator overgebracht.

Er is geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van een grafmonument of grafenclosure. Bij drie brandrestengraven (de sporen 2, 5 en 8) is er een nis bewaard. Deze nissen bevinden zich steeds in de zuid-west hoek van het brandrestengraf. In de nissen worden bekers/napjes, een bord en de resten van kruiken teruggevonden. In deze 'tafelwaar' wordt voedsel en drank meegegeven voor de dode tijdens zijn of haar reis naar het hiernamaals. In de grafkuilen zelf zijn restanten van (kook)potten aangetroffen. Deze zijn vervaardigd in handgevormd aardewerk, meer bepaald Noord-Menapisch handgevormd aardewerk. De (kook)potten zijn vaak fragmentair bewaard en dragen meestal sporen van secundaire verbranding, een bewijs dat ze werden meegegeven op de brandstapel. Het meegegeven voedsel in deze (kook)potten op de brandstapel wordt geïnterpreteerd als een offer aan de goden.
Op basis van het aardewerk mag het grafveld gedateerd worden in de 2^de helft van de 2^de eeuw na Christus.